Van vaste plekken naar gestructureerde dynamische leeromgeving
Steeds meer scholen kiezen ervoor om de klassieke inrichting – ieder kind een eigen tafel, met lade en stoel – los te laten. Niet omdat het niet werkte, maar omdat het beter kán. Beter passen bij eigentijds leren, bij kinderen die eigenaarschap ontwikkelen, bij een schoolklimaat waarin betrokkenheid, differentiatie en beweging vanzelfsprekend zijn.
Toch is de stap naar flexibele inrichting vaak spannend, zeker voor leraren en soms de leerlingen (al pakken zij het vaak sneller op dan we verwachten). En dat is logisch: je raakt iets vertrouwds kwijt. Tegelijk biedt het iets nieuws: rust, structuur, eigenaarschap én bewegingsruimte.
Van ‘mijn plek’ naar ‘ons lokaal’
Het loslaten van vaste plekken betekent niet dat je als school loslaat op structuur. Integendeel. De sleutel tot succes zit juist in het combineren van autonomie met duidelijke routines, een goed doordachte leeromgeving en afspraken die leerlingen helpen navigeren binnen die ruimte.
Waarom vaste plekken loslaten?
- Autonomie bevordert motivatie
Leerlingen leren keuzes maken: waar werk ik fijn, wat helpt mij bij deze taak, heb ik rust nodig of juist samenwerking? - Meer beweging = beter leren
Door gerichte verplaatsing tussen instructie, verwerking en reflectie ontstaan natuurlijke bewegingsmomenten, die focus en werkhouding bevorderen. - Ruimte voor differentiatie
Verschillende zones binnen één lokaal (samenwerken, stil werken, instructietafel) maken het makkelijker om op niveau te werken. - Executieve functies worden geoefend
Denk aan taakinitiatie (hoe begin ik?), planning, organisatie en impulscontrole.
Structuur aanbrengen in flexibele klassen
De grote zorg: “Als iedereen mag kiezen waar hij zit, wordt het chaos.”
De oplossing: werk met duidelijke routines en begrensde keuzeruimte.
Bijvoorbeeld:
- De dag start altijd aan de instructietafel (kringopstelling).
- Na de instructie kiezen leerlingen uit drie zones: samenwerken, zelfstandig of stilteplek.
- Er zijn duidelijke afspraken over wie waar mag zitten – bijvoorbeeld in overleg met de leerkracht of op basis van een dagtaak.
- Leerlingen oefenen dit onder begeleiding, net zoals je ooit de klassikale rij oefende.
Slim materiaalgebruik zonder lades mee te slepen
Een veelgehoorde vraag: “Wat doen we dan met al die laatjes?”
Het antwoord: centraliseren en structureren.
Voorbeeldaanpak materialen:
- Kasten met lades achter in het lokaal: elke leerling heeft een eigen lade, maar niet aan de tafel.
- Gezamenlijke bakken voor wisbordjes, potloden, scharen, e.d., per tafelgroep of zone.
- Taakverantwoordelijken: leerlingen delen materialen uit of verzamelen ze na een opdracht.
- Beweging als structuurmoment: materialen pakken of inleveren gebeurt gericht na instructie. Niet voortdurend door de dag heen.
Voorbeeld OBS De Rietpluim: geen vaste plekken, geen lades onder tafels, wél rust en structuur via vaste routines en een goed ingerichte kastenwand.
Voorbeeld van een gestructureerde lesdag met bewegingsmomenten:
Tijd | Activiteit | Materiaal | Organisatie |
08.30 | Startdag / Kring | – | Gezamenlijke start aan instructietafel |
08.45 | Instructie rekenen | Wisbordjes | Uitdelen door 2 leerlingen, daarna inleveren in centrale bak |
09.00 | Rekenen verwerking | Werkboek, potlood | Leerlingen pakken werkboek uit hun ladekast; potloden liggen per tafelgroep |
10.30 | Taal instructie | Wisbordjes | Idem als bij rekenen |
11.00 | Lezen | Leesboek | Centrale boekenkast, leerlingen pakken zelf |
13.00 | Project / Thema | Chromebook, schrift | In de zonekast bij de projecthoek |
Wat heeft het team nodig?
- Visievorming: waarom doen we dit? Koppel inrichting aan pedagogisch-didactische visie.
- Begeleiding bij gedragsverandering: start klein, oefen routines, bespreek wat werkt.
- Praktische voorbeelden: laat zien dat het kan. Werk met voorbeeldklassen of laat collega’s op schoolbezoek gaan.
- Tijd en ruimte om te wennen: verandering vraagt herhaling, aanpassing én vertrouwen.
Van controle naar vertrouwen
Leraren zullen zeggen:
“Maar wat als ze hun spullen vergeten?”
“Wat als het te veel geloop geeft?”
Dat mag in het begin. Het hoort bij leren. Net als bij leerlingen geldt voor leraren: oefenen, reflecteren, verbeteren.
Georganiseerde beweging is geen chaos, het is leerstructuur in actie.
Het resultaat?
Een leeromgeving waarin leerlingen bewust kiezen, actief leren en zichzelf leren sturen aan de hand van de begeleiding en het vertrouwen van de leerkrachten.




