Met een frisse blik het lokaal bekijken
De docent is medeverantwoordelijk voor hoe het klaslokaal ingezet wordt en hoe deze ruimte is ingericht. Alle elementen spelen een vitale rol bij het bewerkstelligen van het leren van de student. Eerdere onderzoeken naar de psychologische en gedragseffecten van de ruimtelijke omgeving hebben zich voornamelijk op het gebied van kantoor- en werkruimten afgespeeld.
Traditionele instructie van de docent die lesgeeft doormiddel van rijen is achterhaald en in strijd met huidige onderwijsconcepten. Volgens onderzoek hebben de hersenen verschillende manieren om verschillende gebieden kennis te verwerven (uit het hoofd leren voor oppervlakkige kennis, probleemoplossing voor intellectueel begrip en technische kennis; en leren uit ervaring dat een “gevoel” voor dingen produceert en resulteert in prestatiekennis). De afgelopen decennia heeft er dan ook een verschuiving van docent-gecentreerd onderwijs naar meer student-gericht onderwijs plaats gevonden. Denk hierbij aan projectgebaseerd- en samenwerkend leren, blended learning maar worden er ook meer effectieve leerstrategieën in gezet
De ruimte in het klaslokaal moet ontworpen zijn om dit soort leren te bevorderen en te ondersteunen. De opstelling van meubels moet de onderwijspraktijken van onze tijd weerspiegelen. Het ontwerp en de opstelling van ruimte en meubilair zijn factoren die de onderwijsdoelen van de docent en de studenten ondersteunen (Gump, 1987). De fysieke ruimte van een leeromgeving communiceert aan de studenten een boodschap van de docent over wat er in die omgeving verwacht kan worden.
De opstelling is een belangrijke factor waarmee docenten rekening moeten houden bij het gebruiken van hun klaslokalen.De traditionele benadering van stoelen in klaslokalen was om individuele tafels in rijen te plaatsen.
Studenten die ervoor kiezen om vooraan in de klas te zitten zijn meer oplettend zijn, hebben een hoger zelfbeeld en door docenten en leeftijdsgenoten als betere studenten worden gezien.
Taakgericht gedrag (bijv. hand opsteken, schrijven) tijdens zelfstandig werk is groter wanneer studenten in rijen zitten dan in groepen of clusters. Studenten die in een halfronde opstelling stellen meer vragen dan studenten in rijen. Daarin tegen tonen studenten die clusters of U-vormige opstellingen zitten meer interactief verbaal gedrag, dan studenten in traditionele rijen.
Er is geen opstelling die voor alle lessen effectief is, maar om het gedrag te vergroten, moet de opstelling passen bij het doel van de les. Als een docent bijvoorbeeld wil dat de studenten in discussie gaan, moeten ze in groepen of blokken staan, terwijl als de docent individueel werk aan de taak wil, de studenten in rijen moeten staan. Het zou dus mooi zijn als docenten veel flexibeler worden met de opstellingen in het lokaal.